1. Bij het houden
De nieuw aangeschafte kabel in een koker wordt aan beide uiteinden afgedicht met plastic afdichtingsmanchetten, maar na een periode van gebruik wordt de rest omwikkeld met plastic papier en aan de buitenkant vastgebonden met een touw. kabel.
2. Bij het leggen van kabels
Wanneer de kabel wordt gelegd, wordt de kabelkop omwikkeld met plastic papier soms ondergedompeld in water, waardoor er water in de kabel kan komen; soms breekt de buitenmantel bij het trekken en door de buis gaan.
3. Na het leggen
Na het leggen is de kabelkop niet op tijd gemaakt, zodat de niet-afgedichte kabelpoort lange tijd aan de lucht wordt blootgesteld of zelfs in water wordt ondergedompeld, zodat er een grote hoeveelheid waterdamp in de kabel komt.
4. Bij het maken van de kabelkop:
Bij het maken van de kabelkop (inclusief de aansluitkop en de tussenverbinding) glijdt het kabeluiteinde soms door de bedoeling van de fabrikant in de kabelput met opgehoopt water.
5. Wanneer de kabel loopt
Tijdens de werking van de kabel, wanneer een fout optreedt, zoals de afbraak van de tussenverbinding, zal het opgehoopte water in de kabelput de kabel langs de opening binnendringen; op de bouwplaats wordt de kabel beschadigd of gebroken door externe kracht en komt de kabel ook in het water.